Hoofdpagina




Webdesign
Fr@nk's Productions

 

Petanqueclub "'t es ter ip " Dentergem
Petanque-termen

 

Petanque termen
•    Biberon: De boule ligt tegen het but aan.
•    Boule: De ijzeren ballen waarmee we spelen.
•    Butje: Houten of kunststof balletje.
•    Canner: Meten met een wandelstok.
•    Carreau: De geschoten bal neemt plek over van de weggeschoten bal.
•    Casquette: De te raken bal wordt wel geraakt maar blijft op zijn plaats.
•    Chiquer: Bal aan zijkant raken bij schieten zodat deze zijwaarts wegspringt.
•    Cochonnet: Het butje of varkentje.
•    Donnée: De plaats op het terrein waar de bal tijdens spelen neer moet komen.
•    Demi donnée: Een manier van pointeren.
•    Demi portée: Half hoge worp van een bal niet te dicht bij de but.
•    Embouchonner: Het maken van een biberon.
•    Faire un duvant: Pointeren van bal die voor bal van tegenstander stil komt te liggen.
•    Frapper: Schietend een bal vol treffen.
•    Frapper double: Twee keer achter elkaar een bal vol treffen.
•    Mène: Werpronde, aanvang bij uitwerpen but en stopt bij laatste geworpen boule.
•    Pieds-tanques: De voeten bijeen houden.
•    Portée: Hoge worp van een bal die dicht bij de but neerkomt.
•    Pointeren: Plaatsen van een bal die stil komt te liggen op van te voren bedachte plaats.
•    Pointeur: De plaatser, de speler die zijn bal bij but plaatst.(eerste in team)
•    Tireren: Het schieten van een bal zodat deze uit spel verdwijnt.
•    Tireur: De schutter in het team die ballen wegschiet.

Speltypen.
•    Tēte a Tēte: Spel waarbij 1 tegen 1 wordt gespeeld met ieder 3 ballen.
•    Doublette: Spel waarbij 2 tegen 2 wordt gespeeld met ieder 3 ballen.
•    Triplette: Spel waarbij 3 tegen 3 wordt gespeeld met ieder 2 ball
en.